Beste werkgever,
‘Laten we een vluchteling een kans geven’, hoorde ik u zeggen. Een vluchteling als werknemer kan prachtig zijn voor alle partijen. Neem nou Hamid uit Syrië. Hamid heeft zijn land en zijn familie achter moeten laten en een dure, angstige en onzekere reis achter de rug. Hij heeft een enorme drive om iets van zijn toekomst te maken. Deze drive ziet u zeker terug als hij uw werknemer is. Daarbij is Hamid dankbaar dat hij in een veilig land woont en de kans krijgt op een goed bestaan, dat maakt hem loyaal aan het bedrijf waar hij werkt.
Als elektrotechnicus met een Mbo-diploma op zak vindt Hamid via een uitzendbureau een passende baan. Wat een blijdschap, maar wat ook spannend voor hem. Hamid werkt samen met drie collega’s in diverse nieuwbouwwoningen. Hij is druk met elektriciteit aanleggen, trekt heel veel kabels.
Na een aantal weken zegt hij tegen mij: ’Ik vind mijn werk prachtig, ik werk hard en het is niet te moeilijk. Ik denk dat mijn leidinggevende tevreden is. Met mijn collega’s is het samenwerken soms wel moeilijk. Ze hebben met z’n drieën goed contact, ze praten en lachen veel en ik voel me er dan buiten staan.’
Als we doorpraten blijkt dat Hamid, omdat hij zich wil bewijzen en enorm gemotiveerd is, eerder op zijn werk komt dan de anderen en korte pauzes neemt. Ik zeg: ‘Misschien vinden je collega’s dat wel vervelend.’ ‘Vervelend?’ vraagt hij. ‘Ik werk toch hard en doe alles goed, hoe kunnen ze dat vervelend vinden?’
‘Ga het hen maar vragen’, zeg ik. Zenuwachtig stelt hij hen de volgende dag een vraag over zijn functioneren. Als ik hem later weer aan de telefoon heb zegt hij: ‘Je had gelijk en nu begrijp ik het. Omdat ik zo hard werk, voelen ze zich inderdaad vervelend, zij willen in een normaal tempo werken en gewoon hun pauzes hebben en als ik zoveel meer doe dan krijgen zij misschien problemen met de baas. Ik ga mijn werkuren nu bij hen aanpassen.’
Beste werkgever, het kan goed zijn om vooral in het begin de nieuwe vluchtelingwerknemer te koppelen aan een vertrouwenspersoon. Iemand bij wie hij de ruimte voelt om zijn ervaringen op de Nederlandse werkvloer te bespreken. Het zijn vaak kleine dingen die verwarring kunnen scheppen en het werkplezier voor een ieder kunnen verminderen. Het helpt als vluchtelingen op deze manier inzicht krijgen in de cultuur van een bedrijf.
Zo vinden vluchtelingen het vaak lastig dat ze niet weten hoe ze zich in de pauze moeten gedragen: ‘Mag ik de krant lezen in de pauze?’ vragen ze dan. Als ik doorvraag blijken de onderwerpen waar over gesproken wordt vaak helemaal niet aan te sluiten bij de belevingswereld van de vluchteling.
Of zoals David mij vertelde dat er in de kantine honderden hoofden vriendelijk naar zijn kant draaien als hij binnenloopt, omdat hij opvalt door zijn donkere huidskleur.
En personeelsfeestjes en verjaardagen zijn zeker voor de eerste keer heel spannend: ‘Welke kleren moet ik aan, moet ik taart meenemen, kan ik thuisblijven?’ zijn vragen die vaak aan een vertrouwenspersoon gesteld worden. In hun poging het heel goed te doen kan iemand de culturele plank zo gemakkelijk mis slaan.
Ik hoop u hiermee van dienst te zijn, in mijn volgende brief schrijf ik u meer over werk en vluchtelingen.
Met vriendelijke groet,
Wies Kalsbeek