‘Slaap ik dan vanavond in een tent?’
‘Ga ik die zelf opzetten?’
‘Zit hij daar in? Dat kleine zakje?’
‘Geef maar, ik probeer het wel.’
‘Alleen een tent opzetten is lastig.’
‘We doen het samen.’
‘Wat doe ik deze dagen veel dingen voor de eerste keer hè?
‘In een caravan wonen, oversteken met een pont en zelf een boot sturen.’
‘En dan nu een tent opzetten en vanavond voor het eerst in een tent slapen.’
‘Zoveel dingen!’
‘Ja geweldig! Help maar met uitvouwen van de tent en dan doen we eerst de haringen in de grond.’
‘Haringen?’
Ja, deze pennen heten haringen.’
‘En welke plaatsen in Friesland heb ik nu allemaal al gezien?’
‘Langweer natuurlijk en Workum, met dat mooie strand en al die kitesurfers.’
‘En hoe heet die plaats waar we vis gegeten hebben?’
‘Laaksum’.
‘Oh Laaksum. En waar was ik nog meer?’
‘Nou waar we met de pont naar toe zijn gegaan.’
‘Ja, ik weet het. Joure. Wat een moeilijk woord: Jouw-re.’
‘Je moet even opletten, die stang moet in die andere stang en dan door die hoes.’
‘Ok, ik zie het.’
‘En ik ben ook al in Drachten geweest en in Oldeboorn. Leeuwarden niet hè? Ben ik in Leeuwarden geweest?’
‘Nee, nog niet.’
‘De tent kan nu omhoog, ja help maar met die stang, die moet daar in de hoek.’
‘Ik ben al best lang in Nederland, maar dit Nederland had ik helemaal nog niet gezien.’
‘Allemaal caravans, tenten en huisjes voor de zomer. En iedereen is vrolijk.’
‘Woont er in de winter dan niemand hier? Dat kan toch niet, dat is toch raar?’
‘Kijk! De tent staat. Mooi en wat leuk dat ik hier in mag slapen.’
‘We moeten nu alles nog even goed vastzetten.’
‘Weet je, nu begrijp ik dat ik gauw op zwemles moet. Iedereen houdt van het water en van zwemmen en van varen.’
‘Thuis in Eritrea mocht ik beslist niet in de buurt van het water komen en al helemaal niet in het water gaan. Dan zou ik zeker ziek worden, zei mijn moeder. Sommige kinderen deden het wel, maar ik heb het nooit gedaan.’
‘Hoe lang duurt het dan voor ik kan zwemmen? Is het moeilijk om te leren?’
‘Kijk, ik ben deze dagen nog donkerder geworden, dat kan niet hoor. Als ik nu een foto van mezelf op Facebook zet gaat iedereen mij uitlachen. Ik ga niet meer in de zon.’
‘Zal ik dan nu vast maar in de tent gaan?’
‘Even proberen?’
‘Krijg ik ook matras, nee dat kan niet.’
‘Of heb je een dun matras?’
‘Wat ligt dit lekker.’
Na een onzekere reis vanuit zijn geboorteland Eritrea is Amin nu een burger in Nederland. Vier jaar geleden kon hij vanuit Eritrea lopend Soedan bereiken. Na een onvrijwillig en illegaal verblijf in Soedan en Athene lukt het hem om naar Schiphol te vliegen. Ik volg Amin tijdens zijn ontdekkingsreis in Nederland, zijn boeiende inburgering.
Pingback: Welkom | Uit de Verf